Onbegrensde gulheid
Ik herinner me nog goed dat ik in het bergdorp Arachova een kleurrijke bodywarmer van geitenvel wilde aanschaffen. De verkoper adviseerde me om toch een meer neutrale kleur te nemen. Dat zou beter bij mijn leeftijd passen. Ik was niet gecharmeerd van zijn advies, maar hij had achteraf wel gelijk. En de keren dat een Griek met een prachtig verhaal op de proppen kwam, zijn niet op twee handen te tellen. En dan al die zelf geplukte kruiden, olijfolie, honing, lavendel en andere bloemetjes die me door de jaren heen in de handen zijn gedrukt. De Griek deelt met liefde uit.
Ook nu het ze minder voor de wind gaat, blijven ze hun gastvrije traditie en gulle aard trouw. Ze zijn er blij mee dat wij ‘kseni’ (buitenlanders) met interesse en belangstelling hun ‘Ellada’ (Griekenland) komen bezoeken en zijn schoonheid weten te waarderen. Dat vraagt om een geschenkje, een klein gebaar uit een groot Grieks hart.
Ook de Grieken onderling geven elkaar graag cadeautjes. Met een doop. Een huwelijk. Met Pasen en Kerstmis. Zo voorziet de ‘nounos’ of ‘nouna’, de peter of meter, zijn of haar petekind de eerste 18 jaar van zijn/haar leven in elk geval met Pasen en de kerst van een cadeau. Dat kunnen kleine slofjes zijn, een speelgoedbeest of een horloge. En na een doop zijn er voor de gasten, naast een uitgebreid feestmaal, ook de ‘bonbonnières’, kleine presentjes die de gasten mee naar huis kunnen nemen. Dat is een lepeltje of mok met de naam van de dopeling erop. Of een kanten zakje met suikertjes. Of een grappige knuffel. Of een windmolentje voor in de tuin. ‘Bonbonnières’ zijn geliefd.
Dat geldt ook voor cadeautjes in de vorm van ‘paschalides’, lieveheersbeestjes, die verbonden zijn met de lente en met Pascha, Pasen. En als we het toch over Pasen hebben: het blijft een ontroerend gezicht om op paaszaterdagnacht iedereen naar de kerk te zien komen en door het middenpad van de kerk met kaarsen in de hand te zien schuifelen. Iedereen is op zijn paasbest gekleed. Ze wachten op het moment dat het heilige vuur van achter de ikonostasewand zal verschijnen, en Christus waarlijk weer is opgestaan. Kom en ontvang het licht, nodigen de Grieken elkaar uit. De ene geeft zijn ontvangen licht door aan de ander. Men kust elkaar en deelt in elkaars vreugde. Na 40 dagen van vasten, en een vervolg op het vasten in de Grote Week voor Pasen, breekt na een tijd van zelfreflectie (‘Ken uzelve’, zeiden de oude Griekse wijzen al), naastenliefde en dienstbaarheid een nieuwe periode aan. En die periode mag gevierd mag worden. Met cadeautjes, ingewandensoep en lamsvlees.
Ook nu het ze minder voor de wind gaat, blijven ze hun gastvrije traditie en gulle aard trouw. Ze zijn er blij mee dat wij ‘kseni’ (buitenlanders) met interesse en belangstelling hun ‘Ellada’ (Griekenland) komen bezoeken en zijn schoonheid weten te waarderen. Dat vraagt om een geschenkje, een klein gebaar uit een groot Grieks hart.
Ook de Grieken onderling geven elkaar graag cadeautjes. Met een doop. Een huwelijk. Met Pasen en Kerstmis. Zo voorziet de ‘nounos’ of ‘nouna’, de peter of meter, zijn of haar petekind de eerste 18 jaar van zijn/haar leven in elk geval met Pasen en de kerst van een cadeau. Dat kunnen kleine slofjes zijn, een speelgoedbeest of een horloge. En na een doop zijn er voor de gasten, naast een uitgebreid feestmaal, ook de ‘bonbonnières’, kleine presentjes die de gasten mee naar huis kunnen nemen. Dat is een lepeltje of mok met de naam van de dopeling erop. Of een kanten zakje met suikertjes. Of een grappige knuffel. Of een windmolentje voor in de tuin. ‘Bonbonnières’ zijn geliefd.
Dat geldt ook voor cadeautjes in de vorm van ‘paschalides’, lieveheersbeestjes, die verbonden zijn met de lente en met Pascha, Pasen. En als we het toch over Pasen hebben: het blijft een ontroerend gezicht om op paaszaterdagnacht iedereen naar de kerk te zien komen en door het middenpad van de kerk met kaarsen in de hand te zien schuifelen. Iedereen is op zijn paasbest gekleed. Ze wachten op het moment dat het heilige vuur van achter de ikonostasewand zal verschijnen, en Christus waarlijk weer is opgestaan. Kom en ontvang het licht, nodigen de Grieken elkaar uit. De ene geeft zijn ontvangen licht door aan de ander. Men kust elkaar en deelt in elkaars vreugde. Na 40 dagen van vasten, en een vervolg op het vasten in de Grote Week voor Pasen, breekt na een tijd van zelfreflectie (‘Ken uzelve’, zeiden de oude Griekse wijzen al), naastenliefde en dienstbaarheid een nieuwe periode aan. En die periode mag gevierd mag worden. Met cadeautjes, ingewandensoep en lamsvlees.