1989
Ik studeerde in Perugia, de hoofdstad van de regio Umbrië. Op een mooie voorjaarsochtend besloten we spontaan met een groepje internationale studenten - maar vooral Nederlanders - om onze eigen mars te gaan lopen van Perugia naar Assisi. De afstand is zo’n 25 kilometer. Wisten wij veel. We waren jong…
De paden op, de lanen in, langs velden en langs wegen en door berg en dal liepen we totdat we aan het begin van de avond in de schemering dan ein-de-lijk Assisi bereikten. Trots, blij, moe (uitgeput!) en vooral opgelucht dat we er waren. In een souvenirwinkeltje kocht ik samen met Barbara, een Nederlandse medestudent en nog steeds een goede vriendin, ‘medailles’ voor de hele groep: kleine speldjes met een afbeelding van Assisi.
Uiteraard brachten we ook een bezoek aan de basiliek van de Heilige Franciscus van Assisi. Eenmaal binnen hoorde een van de franciscaner broeders dat wij helemaal waren komen lopen vanuit Perugia. Als dank voor onze inspanning kregen we een speciale rondleiding waarbij we ook een deel van het klooster bezochten dat normaal gesloten is voor publiek.
Het zal u vast niet verbazen dat wij terug de trein hebben genomen.
De paden op, de lanen in, langs velden en langs wegen en door berg en dal liepen we totdat we aan het begin van de avond in de schemering dan ein-de-lijk Assisi bereikten. Trots, blij, moe (uitgeput!) en vooral opgelucht dat we er waren. In een souvenirwinkeltje kocht ik samen met Barbara, een Nederlandse medestudent en nog steeds een goede vriendin, ‘medailles’ voor de hele groep: kleine speldjes met een afbeelding van Assisi.
Uiteraard brachten we ook een bezoek aan de basiliek van de Heilige Franciscus van Assisi. Eenmaal binnen hoorde een van de franciscaner broeders dat wij helemaal waren komen lopen vanuit Perugia. Als dank voor onze inspanning kregen we een speciale rondleiding waarbij we ook een deel van het klooster bezochten dat normaal gesloten is voor publiek.
Het zal u vast niet verbazen dat wij terug de trein hebben genomen.