Wit van zwart: zo zit dat
Voor het maken van echte champagne (bubbelwijn uit het gebied Champagne) mag je gebruik maken van een drietal druivenrassen: Chardonnay (wit), Pinot Meunier (rood) en Pinot Noir (rood). Deze druiven kun je tegenkomen in verschillende samenstellingen, te weten met zijn drieën in één fles of bijvoorbeeld alleen. De eerste uitvoering noem je een blend (want meerdere druivenrassen worden gebruikt), de tweede uitvoering noem je een cépagewijn (uit het Frans afkomstig: cépage betekent druivenras).
Zo kan men dus een champagne maken van Pinot Noir met als eindresultaat een champagne rosé. Die lichtrode kleur komt door twee factoren. Ten eerste: het druivenras Pinot Noir is van zichzelf wat lichter rood dan bijvoorbeeld de Cabernet Sauvignon-druif en geeft daarom wat minder kleur af. Bij de tweede factor gaat om een technische ingreep van de mens die de wijn maakt: met weinig schilcontact krijg je óók een minder dieprode kleur. Medebepalend voor het uiteindelijke kleurresultaat is de hoeveelheid tijd die het sap blootgesteld wordt aan de druivenschillen. Des te langer schilcontact, des te meer kleur er aan het sap doorgegeven wordt.
Ook de smaak ondergaat bij langer schilcontact een (kleine) verandering. Scheid je de schillen direct van het sap dan geeft de schil helemaal geen of maar heel weinig kleur af en dan krijg je dus een witte champagne. Indien gemaakt van de Pinot Noir-druif spreek je dan van blanc (een witte bubbelwijn) de noir (van een rode druif gemaakt!).
Zo kan men dus een champagne maken van Pinot Noir met als eindresultaat een champagne rosé. Die lichtrode kleur komt door twee factoren. Ten eerste: het druivenras Pinot Noir is van zichzelf wat lichter rood dan bijvoorbeeld de Cabernet Sauvignon-druif en geeft daarom wat minder kleur af. Bij de tweede factor gaat om een technische ingreep van de mens die de wijn maakt: met weinig schilcontact krijg je óók een minder dieprode kleur. Medebepalend voor het uiteindelijke kleurresultaat is de hoeveelheid tijd die het sap blootgesteld wordt aan de druivenschillen. Des te langer schilcontact, des te meer kleur er aan het sap doorgegeven wordt.
Ook de smaak ondergaat bij langer schilcontact een (kleine) verandering. Scheid je de schillen direct van het sap dan geeft de schil helemaal geen of maar heel weinig kleur af en dan krijg je dus een witte champagne. Indien gemaakt van de Pinot Noir-druif spreek je dan van blanc (een witte bubbelwijn) de noir (van een rode druif gemaakt!).