Fabrizio Salina als afspiegeling van di Lampedusa’s overgrootvader
Di Lampedusa schrijft alwetend. Hij liet zich inspireren door zijn afkomst, die doordrenkt is met adellijk bloed. Zo is prins Fabrizio Salina, de hoofdpersoon in de Tijgerkat, een afspiegeling van di Lampedusa’s overgrootvader, Giuseppe Fabrizio. Door Fabrizio geeft di Lampedusa ons inzicht in zowel het leven van de adel in de eeuwen voor 1860, als de spagaat waarin zij zich bevond rond 1860. Hij beschrijft de villa’s, zowel in Palermo als daarbuiten, van de Salina-familie. Hij beschrijft hun gebruiken, hun bezittingen, hun overpeinzingen. Hij beschrijft de gedachten van prins Fabrizio, die zich pijnlijk bewust is van de ondergang van zijn wereld, van zijn stand. Want de roodhemden luiden een nieuwe tijd in, waarin naam of bloed geen waarde meer heeft. Dit wordt al duidelijk in de kennismaking met de prins: Between the pride and intellectuality of his mother and irresponsibility of his father, poor prince Fabrizio lived in perpetual discontent under his jove-like frown, watching the ruin of his own class and his own inheritance, without ever making, still less wanting to make, any move towards saving it.
Wat valt er te redden? Fabrizio is een intelligent man, in bezit van een groot gezin, een neefje, Tancredi, dat hem liever is dan zijn eigen zoons en zich aansluit bij de roodhemden; een vriendschap met de familiepriester vader Pirrone, een jezuiët, en een observatorium. Sterren zijn voor Fabrizio dierbaarder dan mensen. Mensen zijn namelijk ‘altijd te dichtbij, te zwak en twistziek.’ Hij heeft een zomerresidentie, kasteel Donnafugata nabij Ragusa, waar hij de belastingen heft. Ook na de landing van Garibaldi keert hij er met zijn gezin terug. Hij is er joviaal. Te joviaal: And the prince, who found Donnafugata unchanged, was found very much changed himself, for never before would he have issued so cordial an invitation: and from that moment, invisibly, began the decline of his prestige.
Wat valt er te redden? Fabrizio is een intelligent man, in bezit van een groot gezin, een neefje, Tancredi, dat hem liever is dan zijn eigen zoons en zich aansluit bij de roodhemden; een vriendschap met de familiepriester vader Pirrone, een jezuiët, en een observatorium. Sterren zijn voor Fabrizio dierbaarder dan mensen. Mensen zijn namelijk ‘altijd te dichtbij, te zwak en twistziek.’ Hij heeft een zomerresidentie, kasteel Donnafugata nabij Ragusa, waar hij de belastingen heft. Ook na de landing van Garibaldi keert hij er met zijn gezin terug. Hij is er joviaal. Te joviaal: And the prince, who found Donnafugata unchanged, was found very much changed himself, for never before would he have issued so cordial an invitation: and from that moment, invisibly, began the decline of his prestige.