
Oorlogsreizen – een bijzondere vorm van herdenken
De reis “Bruggen naar de vrijheid” is de derde reis die SRC momenteel aanbiedt rond het thema oorlog. De andere twee reizen, “WO I in Vlaanderen” en “WO II in Normandië”, hebben we in het verleden al eerder aangeboden, evenals een reis als Battle of Britain. Andere reizen worden doorlopend overwogen. Zo spelen we met de gedachte een reis naar de Ardennen te ontwikkelen.
Kortom, het is een prominent thema in onze productontwikkeling, maar tegelijkertijd een wat vreemde eend in de bijt. Immers liefhebbers van kunst gaan op een kunstreis, liefhebbers van muziek op een muziekreis en de ‘Bourgondiërs’ onder u gaan op een gastronomische reis of op een wijnreis (hoewel we over de Bourgondische geschiedenis ook prachtige reizen hebben). Maar zijn mensen die onze oorlogsreizen boeken dan liefhebbers van oorlog? Nee natuurlijk niet, en daar waar bovengenoemde reizen erom draaien u te laten genieten van een thema is een oorlogsreis vaak eerder een bijzondere vorm van herdenken.
Respectvol gefascineerd
Vanzelfsprekend wordt er op deze reizen ook enorm genoten: van eten en drinken, van het land(schap), van het gezelschap, noem maar op. Maar ook het beleven van het thema geeft, op een geheel eigen wijze, voldoening. Zo komt ook de heroïek van bijzondere (vaak gewone) mensen aan de orde zonder dat het geweld verheerlijkt. En ook juist het feit dat een dergelijke vakantie in vrijheid gevierd kan worden, dat u met reisgenoten vrijelijk van gedachten kunt wisselen over de geschiedenis van toen zowel als uit recenter tijd, geeft het thema juist extra cachet. Nee onze oorlogsreizen worden geboekt door levensgenieters die volop oog hebben voor de schoonheid van de omgeving van Normandië, Vlaanderen of Zuid-Nederland, die houden van gezelligheid en lekker eten en drinken, maar die tegelijkertijd respectvol gefascineerd zijn door die kritieke kantelpunten in onze recente geschiedenis.
75 jaar vrijheid
Het idee voor de reis Bruggen naar de vrijheid ontstond in een periode waarin we normaal gesproken uitbundig 75 jaar vrijheid gevierd zouden hebben. Maar helaas zagen ook de herdenkingen er dit jaar heel anders uit dan we ooit hadden kunnen bevroeden. En daar waar de dodenherdenking op een lege Dam misschien nog wel indrukwekkender was dan normaal, misten we op Bevrijdingsdag juist het gezelschap van elkaar. De aanwezigheid van die laatste handvol veteranen die ooit voor de vrijheid van ons en onze (groot)ouders streed. Zouden ze er volgend jaar nog wel zijn? Een volgend lustrum lijkt helemaal uitgesloten voor deze helden. Natuurlijk besteedden radio, tv en kranten volop aandacht aan het vrijheidslustrum en ergens plantte dat bij mij het zaadje van een reis in eigen land.
In 1976, ik was net 12 jaar, werd in Nederland het boek ‘A Bridge Too Far’ verfilmd. Veel van de opnames vonden plaats in de buurt van mijn woonplaats en ik kan me een zomer herinneren vol opwinding over de zwermen DC-3 Dakotas en andere vliegtuigen, parachutisten en oude legervoertuigen die door ons dorp reden. Meer nog dan de aanwezigheid van sterren als Sean Connery, was het toch vooral dit levend oorlogsmuseum dat tot de verbeelding sprak. Ik was al een paar keer in het oorlogsmuseum van Overloon geweest (mijn moeder groeide op in die regio), maar dit overtrof echt alles wat ik daar ooit zag. Ik las boeken als ‘Engelandvaarders’ en ‘Oorlogswinter’ en oorlog was eerder spannend dan verschrikkelijk. Dát besef, zo goed gevangen in de huidige slogan van het museum (Oorlog hoort in een museum), kwam pas toen ik wat ouder was.
Familieherinneringen
Dit najaar was ik op bezoek bij mijn vader van 83. Zijn zus van 85 was er ook en op enig moment kwam het gesprek op de oorlog. Delen van het verhaal kende ik al wel, maar toen september 1944 aan de orde kwam, hoorde ik details die ik voorheen nooit hoorde. Het gezin van mijn vader, behalve mijn opa en oma 9 kinderen groot, woonde in Elst, een dorp dat tijdens Market Garden onvermijdelijk in de vuurlinie terecht kwam. Toen het huis van de buren (de helft van een twee-onder-een-kap) een voltreffer incasseerde, kroop het gezin voor een week in een kelder bij een aannemersbedrijf in de buurt. Overdag ging mijn opa naar huis, waar hij in de tuin een eigen schuilkelder groef: een grote kuil waarin balken kwamen. De deuren werden uit huis gehaald en op de balken gelegd met daar bovenop weer een laag grond. Het verblijf van de familie in die eigen schuilkelder duurde kort: een granaatscherf ging dwars door de laag grond en de deuren heen en mistte mijn oma maar net.
De gevechten waren inmiddels ook zo hevig dat de Duitse soldaten aanstuurden op evacuatie van het hele dorp. Mijn opa rolde de weinige waardevolle bezittingen, die ze hadden in dekens en deze rolletjes werden met riempjes aan voor- en achterkant van de evacués bevestigd. Lopend werd de tocht naar Brabant aanvaard, waar ze mochten bivakkeren in de stal van een boer. Deze opvang was niet vrijblijvend: de boeren waren verplicht vluchtelingen op te nemen en dit verplichte karakter kwam duidelijk tot uiting in de ter beschikking gestelde “accommodatie” en het gedeelde eten. Terwijl de speklucht uit de boerenkeuken kwam, boog het gezin zich in de stal over een pan aardappelen met karnemelk. Mijn opa, een timmerman, had zelf uit hout bestek gesneden dus met de in de dekens gerolde waardevolle bezittingen viel het blijkbaar ook nogal tegen. Nee, warme herinneringen aan het verblijf op de boerderij hadden ze niet, mijn vader en tante.
Gelukkig had de familie een tante in Eindhoven die middels een aan een Engelse soldaat meegegeven brief om hulp werd gevraagd. Die hulp kwam er en het gezin kwam uiteindelijk terecht in de bijgebouwen van een geestelijke gezondheidszorginstelling in het bevrijde Eindhoven. Hier bleven ze tot ruim na de bevrijding van de Betuwe, want tijdens Market Garden was Elst ook deels geïnundeerd door de Duitsers en niet direct weer voor bewoning geschikt.
Hell’s Highway
Bijna een jaar verdreven dus van huis en haard. Een tocht die in tegengestelde richting verliep van de opmars van de geallieerden in de Market Garden en de daarbij behorende aanvoerroute naar de Betuwe, een route die bekend zou worden onder de naam Hell’s Highway. En hoewel Market Garden de boeken in zou gaan als een verloren operatie voor de geallieerden, maakt ze onmiskenbaar deel uit van de bevrijding van Nederland en van het uiteindelijke einde van de oorlog. Een verhaal dat het verdient steeds weer verteld en herdacht te worden en het zuiden van ons land kent een aantal prachtige musea en locaties die een reis met dit thema de moeite meer dan waard maken.
Natuurlijk geldt dat ook voor de eerder genoemde reizen WO I in Vlaanderen en WO II in Normandië. Hoewel Nederland neutraal was in de Eerste Wereldoorlog had deze een enorme impact op onze geschiedenis, tot aan de dag van vandaag. De reis naar Frankrijk vertrekt dit jaar in de herdenkingsweek op 6 mei, na dodenherdenking en Bevrijdingsdag en een van de vertrekdata van Bruggen naar de vrijheid luidt de herdenkingsweek van 2021 in. Kortom drie vakanties waarin herdenken en genieten hand in hand gaan. Ik nodig u graag uit om op een van deze bijzondere reizen mee te gaan!
Volg ons