WO I in Vlaanderen

Via Amersfoort en Breda reizen we naar België. Voor we aankomen in Ieper bezoeken we het Museum aan de IJzer in Diksmuide, aan het stroompje de IJzer. De toren is een herdenkingsmonument voor de Vlamingen die in de Eerste Wereldoorlog het leven hebben gelaten. Daarnaast is de toren een symbool voor de Vlaamse wil om politiek onafhankelijk te zijn. De toren herbergt een museum dat over 22 verdiepingen is verdeeld en grotendeels is gewijd aan de Eerste Wereldoorlog. Vanaf de bovenste verdieping overzien we de hele Westhoek, waar we de komende dagen in de geschiedenis van het front duiken. We wandelen door de dodengang, een 1,5 kilometer lang stelsel van loopgraven nabij de toren, en krijgen een duidelijk beeld van het leven aan het front. (ca. 300 km)

Het zuidelijk deel van de frontlijn bij Ieper loopt door de Vlaamse regio Heuvelland. Hier bezoeken we Hill 60, decor van een bizarre ondergrondse slag, en als zodanig ook een begraafplaats zonder stenen voor vele gesneuvelde soldaten. Via de Vredestoren in het Ierse Park van Mesen en de begraafplaatsen van Ploegsteert en Bedford House keren we terug naar de Grote Markt in Ieper. In de middag bezoeken we hier het indrukwekkende In Flanders Fields Museum. Een permanente tentoonstelling vertelt het verhaal over de Grote Oorlog in België: van het moment van de inval in het land tot het einde van de oorlog, en over de herdenking die tot op de dag van vandaag gehouden wordt. We sluiten de dag af met het bijwonen van The Last Post, de symbolische afscheidsgroet aan de gesneuvelden die sinds 1928 elke avond wordt gehouden. (ca. 40 km)

Niet ver van Ieper ligt Passchendaele (Passendale), waar de Derde Slag om Ieper werd uitgevochten. Passchendaele is het symbool geworden van zinloos oorlogsgeweld. In 1917 kostte een Brits offensief aan 500.000 soldaten het leven, met als resultaat 8 kilometer terreinwinst. Slechts een jaar later was deze terreinwinst weer verloren. Vandaag maken we kennis met het gebied rond Passendale en Ieper. We bezoeken Essex Farm Cemetery waar de Canadese arts John McCrae in de verbandplaats Essex Farm werkte. Hij is ook de schrijver van het beroemde gedicht In Flanders Fields. Van Essex Farm rijden we naar Langemark, waar we de Duitse begraafplaats bezoeken. Bij Tyne Cot Cemetery gaan we naar de grootste Britse begraafplaats op het Europese vasteland. Bijna 12.000 grafstenen staan hier rij aan rij, en lijken elkaar eindeloos op te volgen. Ook de muur met daarop de namen van 35.000 vermiste personen is zeer indrukwekkend. In de middag brengen we een bezoek aan het Memorial Museum Passchendaele 1917, waar de herinnering aan de slag levend wordt gehouden met een grote collectie foto’s, historische voorwerpen en een ondergronds gangenstelsel waarin de Britten zich verscholen. Via de Franse begraafplaats Cimetière Saint-Charles de Potyze keren we terug in Ieper. (ca. 30 km)

In Poperinge konden Britse soldaten even bijkomen van de verschrikkingen van het front. In die tijd stond Poperinge bekend als klein Parijs. Twee aalmoezeniers openden hier het Talbot House, een home away from home, toegankelijk voor soldaten van alle rangen en standen. Hier is nog altijd de bijzondere sfeer van weleer te proeven. In de tentoonstelling zien we de mensen achter de soldaten, en hoe zij zich hier enigszins los konden maken van de oorlog. In de middag keren we terug naar Nederland. (ca. 300 km)